zondag 3 maart 2013

Hoofdstuk 4



Stelling: ‘De procedure van kennisgeving van ziekte en het systeem van betaalde ziektedagen hebben een invloed op het hoog ziekteverzuim in onderwijs.’

Als je als leerkracht ziek bent, heb je geen doktersattest nodig als je op tijd verwittigt. Bovendien worden ziektedagen betaald Dit systeem, de procedure van kennisgeving van ziekte en de betaling van ziektedagen, zorgt ervoor dat leerkrachten zonder zorgen een dag kunnen uitrusten als ze echt ziek zijn. Dit heeft veel voorbeelden voor zowel de mentale als fysieke gezondheid. Toch gaan werken waneer je eigenlijk ziek bent, kan voor heel veel nadelen en ongemakken zorgen in het leven. Bovendien hangen mentale en fysieke gezondheid nauw samen en is het belangrijk om deze twee te waarborgen. Als leerkracht steek je veel werk in de voorbereiding en extra werk. Deze extra moeite kan vaak leiden tot een burn-out, wat meer in deze sector voorkomt. 

Toch dient hierbij opgemerkt te worden dat dit systeem ook 'vrij spel geeft' aan leerkrachten die willen profiteren van het systeem. Onderzoek toont aan dat het aantal ziektes in het privé onderwijs hoger ligt dan in het reguliere onderwijs. Dit zou als oorzaak kunnen hebben dat leerkrachten in het privé onderwijs eenvoudigweg niet worden betaald als ze niet gaan werken. Dit kan leiden tot meer werk en minder ziekte, maar er kunnen wel vragen gesteld worden bij andere gevolgen. Mensen die echt ziek zijn en toch gaan werken, kunnen op lange termijn niet uitrusten en kunnen veel langer last hebben van hun ziekte. Bovendien voelen deze mensen zich ook minder goed mentaal. 

Daarom ben ik van mening dat het belangrijk is om een systeem niet fundamenteel aan te passen om deze valsspelers te kunnen vermijden. Het zou oneerlijk zijn om deze voordelen voor mensen die echt ziek zijn en deze procedure dus echt nodig hebben, te ontzeggen. Wel ben ik van mening dat er andere maatregelen kunnen getroffen worden. Er kan bijvoorbeeld uitgelegd worden hoeveel het de school kost bij ziekte of er kunnen meer controles uitgevoerd worden. Hoewel ik niet zeker ben van de efficiëntie van deze mogelijke maatregelen, durf ik toch te stellen dat het belangrijk is om deze manier van 'zorg dragen voor personeel' niet mag opgegeven worden.

Verder ben ik ervan overtuigd dat, wanneer een school erin slaagt om een goede verstandhouding uit te bouwen tussen directie en personeel, er voldoende sociale controle kan heersen om dergelijk misbruik te voorkomen, of te beperken.

Ook in in het onderwijs is de vergrijzingsproblematiek komt aan bod in de bespreking van het werken als leerkracht. Het beeld van onze maatschappij verandert doordat de levensverwachting stijgt: een groter deel van de werkkrachten zal in de toekomst steeds minder jong zijn. Dit is niet anders in het onderwijs. Leerkracht zijn betekent ook betrokken zijn met de doelgroep die je onderricht. Interesse in en voeling met de leefwereld staat centraal bij de garantie van kwaliteit in het onderwijs. Het idee om oudere leerkrachten in te schakelen als mentor van jongere startende leerkrachten, is naar mijn mening een goed concept. Zo kan kennis overgedragen worden en wordt de werklast verdeeld, in functie van het behoud van kwaliteit bij het lesgeven.












Hoofdstuk 3

Salarisanciënniteit wordt berekend aan de hand van de dienstjaren boven de drempelleeftijd, wat wordt opgeteld met de aanvaarde diensten. De drempelleeftijd is 22 jaar of 24 jaar. Ikzelf ben net 24 jaar oud, dus dit is niet echt relevant voor mij.  

De 'nuttige ervaring' houdt in dat je als lesgever gewerkt hebt als werknemer, in openbare dienst of als zelfstandige. Dit criterium is voor mij heel relevant, aangezien ik op deze manier een zij-instromer kan zijn om eventueel het vak Nederlands te onderrichten. Ik kreeg enkele weken geleden de kans om als leerkracht te beginnen in een privéschool, waar ik ondertussen mijn eerste week Nederlands voor anderstaligen overleefde. Het is belangrijk om te weten dat deze ervaring niet verloren is als ik besluit om in het secundair onderwijs les te geven, maar dat dit dus mee in rekening wordt genomen bij de berekening van mijn weddenanciëniteit. Voor de vakken gedragswetenschappen en cultuurwetenschappen heb ik geen relevante ervaring en ben ik een starter. 

Verder wordt het bedrag van het salaris aangepast aan de stijging van de consumptieprijzen. Vast benoemde personeelsleden ontvangen hun wedde op het einde van de maand op basis van één twaalfde van het jaarsalaris. Tijdelijke personeelsleden met een opdracht tot ten minste 30 juni worden telkens op het einde van de maand betaald. Zij ontvangen slechts één tiende van het jaarsalaris, maar ontvangen het verschil in juli en augustus als 'uitgestelde bezoldiging'.  Ze worden uiteraard ook uitbetaald tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie, als deze vakanties binnen de aanstellingsperiode vallen.
Ik heb twee masterdiploma's, dus barema 501 is van toepassing op  mijn situatie. Om te beginnen zal mijn jaarlijks brutoloon 21726, 55 euro zijn, mijn maandwedden 2912, 09 euro. Dit wordt tweejaarlijks verhoogd, met uitzondering van de eerste drie jaar die een jaarlijkse verhoging kent. Het brutosalaris van een vast benoemde of tijdelijk benoemde leerkracht is gelijk. Enkel bij de berekening van van je pensioen verschilt, hierbij krijgen de vastbenoemde leerkrachten een hoger bedrag. 

Van dit brutoloon worden sociale afhoudingen gerekend, op grond van het onbegrensde salaris van het personeelslid. De volgende vier afhoudingen op het brutosalaris vormen samen het werknemersaandeel: (1) werkloosheid, (2) uitkeringsvergoeding, (3) pensioenen en fonds voor overlevingspensioenen en (4) gezondheidszorgen en verzekering geneeskundige zorgen. Het percentage van iedere afhouding wordt wettelijk vastgelegd. Het verschil tussen vastbenoemde en tijdelijke personeelsleden betekent dat het totale percentage afhoudingen voor de vastbenoemden 11,05 procent is en voor de tijdelijken 13,07 procent.

Ik vind dit brutoloon zeker voldoende als beginnende werknemer. Daarom koos ik ook deze afbeelding. Het werk als leerkracht geeft mij een gevoel van werkzekerheid en een voldoende hoog loon. Veiligheid en zekerheid vind ik een belangrijke troef bij dit beroep.

url.jpg

Ik vermoed wel dat ik als oudere leerkracht minder tevreden zal zijn over de loonsverhoging. Het bedrag waarmee het loon verhoogd wordt, is een vastbepaald deel dat erbij gevoegd wordt. Onderzoek wees uit dat veel oudere leerkrachten zo redeneren. Zo stelt VUB-onderzoekster Sara De Gieter vast dat over de loonsverhogingen vooral leraren jonger dan veertig tevreden zijn. "Zij stellen vast dat hun loon zeker voldoende hoog is in vergelijking met wat andere werknemers in het begin van hun carrière verdienen. De oudere leraren zullen eerder ervaren dat hun loon niet met de pieken van de privé-sector kan wedijveren".

Als een leerkracht met het openbaar vervoer of met de fiets naar het werk gaat, kan deze een onkostenvergoeding krijgen, waar de school voor instaat. Er moet wel opgelet worden dat de goedkoopste formule gehanteerd wordt. Komt de leerkracht echter met de wagen naar het werk, dan wordt geen kilometervergoeding uitbetaald. Een ander voorbeeld van een extra vergoeding is het vakantiegeld. Als lesgever ontvang je tussen 1 mei en 30 juni van elk jaar een bedrag. Dit bedrag bestaat uit een vast deel (1063 euro) en een veranderlijk deel. Ook de eindejaarstoelage en de uitgestelde bezoldiging zijn voorbeelden van extra 'beloningen' voor de leerkracht. Als deze kleine extraatjes vind ik een belangrijk voordeel aan het beroep van leerkracht. Het creëert een extra motivatie om te werken, ook in vrije periodes en bovendien toont het ook dat je werk geapprecieerd wordt. Ik ben van mening dat deze manier van belonen deel is van een kettingreactie: als een leerkracht tevreden is in zijn school en met zijn loon, zal hij meer gemotiveerd zijn, waardoor de kwaliteit van de lessen ook hoger wordt. Hierdoor zal deze ook vaker psychologisch beloond worden door dankbaarheid of aanmoedigingen van bijvoorbeeld collega's of leerlingen. Dus wat mijn mening betreft, vind ik psychologische beloning een essentieel onderdeel binnen het beroep als leerkracht. Ik ben hierin niet alleen, ook onderzoek stelde vast dat dit gegeven een belangrijk onderdeel vormt van de motivatie van leerkrachten. Zo zegt VUB-onderzoekster Sare De Gieter: "Leraren voelen zich veel meer dan verplegers gewaardeerd door psychologische beloningen. Waardering, vertrouwen, complimentjes, dankbaarheid en aanmoedigingen van anderen zijn essentieel. Vooral over de psychologische beloningen van collega's (79?%) en leerlingen (69?%) zijn leraren tevreden".


Het is namelijk niet voldoende om psychologische beloningen te voorzien, moet er natuurlijk ook financieel de gepaste ondersteuning voorzien worden. Zoals ik al eerder aangaf, vind ik de financiële vergoeding voldoende, zeker als beginnende leerkracht. Omdat het zo belangrijk is om gemotiveerde leerkrachten te belonen, durf ik wel te geloven in een nieuwe aanpak waarbij leraren beloond zouden worden voor extra prestaties De dag van vandaag wordt dit ook in het loopbaandebat van minister Smet overwogen. Ik denk wel dat zo een plan slechts een kleine aanvulling kan zijn van het huidige vaste systeem. Een kleine extra beloning voor leraren die heel veel werk en moeite steken in hun beroep, is volgens mij een ideale blijk van appreciatie. Dit is volgens mij uiteraard een gevoelig onderwerp en hier moet heel voorzichtig mee omgesprongen worden. De leerwinst berekenen bij leerlingen is volgens mij geen goede manier om te kijken wie meer inspanning levert, aangezien deze afhankelijk is van veel meer oncontroleerbare factoren.



.



woensdag 6 februari 2013

Hoofdstuk 2

Bij een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur wordt de aanstelling op voorhand bepaald. Deze aanstelling geldt voor zowel vacante of niet-vacante uren. Bij de start van het nieuwe schooljaar is er een nieuwe arbeidsovereenkomst, als leerkracht geniet je niet van een voorrangsregeling en deze toestand duurt ten minste drie schooljaren. Dit zorgt ervoor dat jongeren in het onderwijs vaak langer dan leeftijdsgenoten in andere sectoren, korte en deeltijdse opdrachten vervullen in wisselende scholen.

Ikzelf merk hoe het is om lang op zoek te zijn naar werk. Ik vind dat niet uit het oog mag verloren worden dat onderwijs sowieso een zekere vorm van werkzekerheid biedt. Natuurlijk is het minder aantrekkelijk en aangenaam om steeds te moeten veranderen van school en omgeving. Toch vind ik blijvend kunnen werken al een pluspunt dat niet uit het oog mag verloren worden.

Van leerkrachten wordt veel flexibiliteit gevraagd, ondanks de kans dat ze vastbenoemd worden, klein is. Dit kan, naar mijn mening, meer benadrukt worden tijdens de opleiding voor leerkracht. Ook moet aandacht worden besteed aan het vele administratieve werk, op het gebrek aan discipline en vele andere opdrachten die bij de job als leerkracht komen kijken. Als we er niet in slagen de lerarenjob aantrekkelijker te maken voor beginners, zal het tekort aan leraren dramatisch toenemen", verklaarde Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A). Mijn eigen visie sluit aan bij dit standpunt. Ik ben van mening dat het belangrijk is om voldoende doorstroom te voorzien in alle velden van het onderwijs. Jonge krachten kunnen vernieuwing brengen en creatieve ideeën hebben. Het is belangrijk om de voordelen van werken als leerkracht voldoende te belichten en te waarborgen. 

Wanneer een leerkracht onder andere dienstaciënniteit verworven heeft van 720 dagen, waarvan 600 dagen daarvan effectief heeft gepresteerd, en gespreid over ten minste drie schooljaren.  Een van de voordelen van een aanstelling van doorlopende duur is dat deze leerkracht voorrang krijgt op een leerkracht met een aanstelling van tijdelijke duur. Wanneer een leerkracht dan weer voldoet aan de voorwaarden voor een vaste benoeming, kan deze nog meer voordelen ondervinden. De vaste benoeming verhoogt de zekerheid op werk en op bezoldiging. Ook wordt bijvoorbeeld ziekte- of bevallingsverlof geregeld vergoed door je salaris in plaats van een uitkering van een ziekenfonds. Dit vind ik belangrijke voordelen die de leerkracht kan genieten.

Toch gaan wijzen veel stemmen in de media op de nadelen van deze benoeming. "Veel leerkrachten starten hun carrière in het onderwijs en blijven er toe hun pensioen. Of ze stoppen vroeger want veel leerkrachten werken amper tot hun 60ste en hebben hoogstens een beroepsloopbaan van 35 jaar", vertelt Alain Mouton, de redacteur van Trends. 

"De meeste leerkrachten werken hard, maar zo’n carrièreverloop is voor jongeren die zich op de arbeidsmarkt van de 21ste eeuw begeven niet echt een referentie. Leraars die wel een tijdje in de privésector hebben gewerkt, kunnen hun ervaringen op de werkvloer aan hun leerlingen meegeven", besluit hij. 

Toch wordt ook gewezen op de nood aan ervaring om van een beginnende leerkracht, een goeie leerkracht te maken, een 'expert'. Zo verduidelijkt Berliner in een uittreksel van onderzoek naar professionele ontwikkeling: "Expert-leraren zijn opportunistischer en flexibeler in hun gedrag
vergeleken met beginners. Experts zitten minder vast aan het vooraf gemaakte lesplan en zijn beter en sneller in staat adequaat te reageren op voorvallen in de klas". 

"Vooral het zo snel mogelijk ontwikkelen van routines is voor beginners van groot belang, want dat creëert de ruimte die nodig is om uit te zoeken waarom nieuwe problemen zich voordoen en hoe die aan te pakken", legt hij uit.

Deze standpunten vind ik zelf belangrijk, omdat een heterogene groep mensen vaak een positieve invloed heeft op de kwaliteit van de lessen. Het kunnen raad vragen aan elkaar en met advies elkaar kunnen helpen en aanvullen, is een grote meerwaarde op professioneel vlak. Naar mijn mening mag er niet blindgestaard worden op het behouden van experts, of het aanlokken van nieuwe werkkrachten alleen, maar moet er gezocht worden naar een perfect evenwicht.

Als ik zelf twee vakken vanaf 1 september 2014 doceer, namelijk cultuurwetenschappen en gedragswetenschappen, dan kan ik idealiter in het jaar 2019 een aanstelling van doorlopende duur beschikken. Ik vrees echter dat dit niet realistisch is en bereid me voor op extra jaren interims vooraleer ik een anciënniteit kan opbouwen.









dinsdag 5 februari 2013

Solliciteren



Solliciteren kan aan de hand van drie mogelijkheden. Je kan terecht bij de onderwijskoepels en bij de VDAB databank. Of je kan natuurlijk ook rechtstreeks de scholen aanspreken.
Om goed te kunnen solliciteren, moet ik eerst en vooral weten wat volgens scholen belangrijke aspecten zijn die een leerkracht moet hebben. Ik leerde bij dat als eerste prioriteit van scholen bij het aanwerven van een nieuwe leerkracht, uiteraard de bekwaamheid is. Het is belangrijk dat de leerkracht voldoende kennis bezit en deze informatie bovendien op een gestructureerde manier kan overbrengen. 

De leerkracht moet zich aanpassen aan het profiel van de leerling en de school. Als leerlingen eerder een theoretische aanpak verwachten en hierdoor ook meer geboeid worden, dan is het vanzelfsprekend dat de leerkracht hiermee rekening moet houden bij de manier van lesgeven. Ook het hebben van gezag wanneer de leerkracht voor de klas staat, mag niet ontbreken. Het voorkomen van de leerkracht, de stijl van de leerkracht en de lichaamstaal zijn zaken waaraan extra aandacht moet besteed worden tijdens het solliciteren. 

Meer dan lesgeven

Elke school heeft bovendien een visie, een filosofie. Het is belangrijk deze te raadplegen alvorens naar het sollicitatiegesprek te gaan. Ikzelf zou me ook eerst afvragen of mijn eigen visie en denken aansluit bij de school waar ik mogelijks zou kunnen lesgeven. Ik ben van mening dat het lastig zou zijn na verloop van tijd om mezelf te blijven aanpassen aan waarden en normen die niet aansluiten bij mijn persoonlijkheid.



De kwaliteiten die ikzelf in de verf zou zetten bij een sollicitatie, zouden uiteraard gericht zijn op het bezitten van diploma's die bewijzen dat ik over voldoende vakkennis bezit. Verder zou ik ook over mijn ervaring binnen het jeugdwerk vertellen, waardoor ik vertrouwd ben met de leefwereld van jongeren. De jongeren kennis laten maken met cultuur en te laten ontdekken dat actualiteit een meerwaarde kan vormen in hun leven, vind ik heel belangrijk. Als laatste zou ik ook duidelijk maken dat ik gemotiveerd ben om deze job goed uit te voeren. Dat leerkracht zijn meer is dan lesgeven alleen, is net wat mij aanspreekt in dit beroep.





zondag 3 februari 2013

Bekwaamheidsbewijzen


Nu ik gestart ben met de specifieke lerarenopleiding, dringt de tijd om enkele belangrijke vragen van een antwoord te dienen. Wat wil ik als leerkracht concreet gaan doen? Welke vakken wil ik geven en waar? In het secundair onderwijs, volwassenenonderwijs of in het buitengewoon secundair onderwijs? Spreken de algemene vakken mij meer aan dan technische vakken? Of kies ik voor technische vakken of praktische vakken? 

Met een masterdiploma in de criminologische wetenschappen in het bezit, lijken de opties om les te geven in het secundair onderwijs op het eerste zicht eerder beperkt. De site http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/ toont dat ik over de 'vereiste bekwaamheid' beschik om maatschappelijke vorming te onderrichten in het secundair onderwijs. 
Als ik via de andere zoekfunctie bekijk voor welke vakken ik een 'voldoende bekwaamheid' beschik, wordt het lijstje zichtbaar langer. Vakken zoals gedragswetenschappen, cultuurwetenschappen, eigen cultuur en religie verbreden de waaier van keuzemogelijkheden. Graag had ik voltijds gewerkt, dus zal  ik minstens 20 uren en maximum 23 uren werken per week.

Jammer genoeg wordt 'criminologische wetenschappen' zelden vermeld als een vereiste bekwaamheid. Het vak 'gedragswetenschappen' voorziet als vereiste bekwaamheid onder meer een master in de agogische wetenschappen, communicatiewetenschappen, filmstudies en visuele cultuur, psychologie, sociaal werk en sociologie. Ik vraag me af waarom mijn diploma niet in deze lange rij thuishoort. Als 18-jarige begon ik aan deze universitaire opleiding omdat het gedrag van de mens mij interesseerde, omdat ik wou begrijpen hoe de logica van de regels van onze samenleving een invloed hebben op personen die niet altijd in dit strakke keurslijf passen en hierdoor geviseerd worden als 'deviant'. De opleiding voorziet in het opbouwen van kennis en visie. Naar mijn mening zou ik dus, met de aanvulling van de lerarenopleiding, zeker in staat zijn om deze kennis over te brengen op een duidelijk en leerrijke manier.

Brussel, een bruisende stad

Volgens de nieuwsbrief van Agodi, het Agentschap voor Onderwijsdiensten, die elk jaar de nagaan hoe de arbeidsmarkt voor het onderwijs verandert, is er een voortdurend tekort aan leerkrachten in de regio Brussel: "Voor Brussel beschikken we over een minder rijke set aan gegevens, niet helemaal vergelijkbaar met die van het Vlaamse gewest. Het aantal “ontvangen” vacatures in Brussel is tijdens het schooljaar 2010-2011 quasi elke maand gestegen. Aan de start van het nieuwe schooljaar 2011-2012 daalt echter het aantal “ontvangen” vacatures. In november 2011 is er een stijging terwijl er in december terug sprake is van een daling. De werkloosheidscijfers voor leerkrachten in Brussel zijn maand na maand, blijven toenemen. Deze toename zet zich verder aan de start van het schooljaar 2011-2012."

Brussel kan voorgesteld worden als een complexe regio op maatschappelijk en samenlevingsvlak. Ikzelf verdiepte mij al meermaals in deze context. Zo volgde ik stage bij het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek en deed ik hiervoor veldwerk in de Brusselse straten en buurten. Omdat dit thema mij mateloos boeide, schreef ik ook mijn masterproef hierover. Het lijkt mij interessant om les te geven in een regio die uitdagingen biedt op menselijk vlak. Een regio waar nood is aan extra aandacht voor diversiteit.

Droomjob

Deze motivatie leidt mij tot het kiezen voor het vak 'Nederlands voor anderstaligen'. Ik volgde een master na master Journalistiek en in deze opleiding werd voorzien in een  verdere uitdieping van de Nederlandse taal, waardoor ik mijzelf in staat acht om Nederlands te onderrichten voor mensen die deze taal niet als moedertaal kennen.

Bovendien bouwde door mijn jarenlange ervaring in het jeugdwerk ervaring op met het werken met jongeren en spreekt het mij enorm aan om te zoeken naar een mogelijkheid om jongeren aan te sporen om te participeren in cultuur. Om in deze setting les te geven zou Jongeren motiveren om de Nederlandse taal te leren in deze context van diversiteit eist een laagdrempelige aanpak. Dit lijkt mij een heel interessante setting om te werken en ik ben er dan ook van overtuigd dat hier ergens mijn droomjob verscholen zit.



Afbeelding: Een drempel naar een deur die verwijst naar de stappen die ik moet ondernemen om een leerkracht te worden. Beslissen welke vakken ik wil geven, zie ik als een stap verder over de drempel. Verder verwijzen de drempels ook naar de context die ik zelf interessant vind. Het aanbieden van onderwijs, culturele verrijking voor een doelgroep waarbij een laagdrempelige manier noodzakelijk is.